Hoe ongezond is glyfosaat echt? ‘
OverzichtHoe ongezond is glyfosaat echt?
‘Het mag niet op uw oprit, maar wel op uw bord’
Verschillende onderzoeksmethodes, achtergehouden informatie en economische belangen maken het glyfosaatdebat ongemeen complex. 7 vragen over de risicobeoordeling van de omstreden onkruidverdelger.
Glyfosaat is de actieve component in heel wat pesticiden en onkruidverdelgers, waarvan de bekendste het bestrijdingsmiddel Roundup van het Amerikaanse bedrijf Monsanto (nu Bayer) is.
De niet-selectief totaalherbicide kan in de industriële landbouw terreinen snel en makkelijk volledig onkruid- en grasvrij maken – de bekende gele velden – om ze voor te bereiden op beplanting. Het middel doodt echter ook nuttige bacteriën en schimmels.
Tegen Bayer werden al verschillende rechtszaken gestart omdat glyfosaat volgens het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (IARC) “waarschijnlijk kankerverwekkend” is voor de mens. De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) en het Europees Chemicaliënagentschap (ECHEA) zijn een andere mening toegedaan en beweren dat er geen grote risico’s voor de mens zijn. Onder meer daarom heeft de Europese Commissie aan de lidstaten voorgesteld om het onkruidverdelgingsmiddel tien jaar langer toe te laten.
1. Waarom spreken organisaties elkaar tegen over de kankereigenschappen van glyfosaat?
Emeritus hoogleraar farmacologie Norbert Frayman (UGent) legde vorig jaar tijdens de hoorzittingen over glyfosaat in het federaal parlement uit dat wetenschappelijke organisaties verschillende benaderingen hanteren. ‘IARC kijkt naar het gevaar van glyfosaat, terwijl EFSA ook het risico in acht neemt. Dat laatste heeft te maken met hoe lang je aan een bepaalde hoeveelheid van de stof wordt blootgesteld. In mensentaal: het gevaar van een stof kan erg hoog zijn, maar als de blootstelling minimaal is, is er geen risico. Omgekeerd kan een matig tot laag kwantitatief gevaar leiden tot verwoestende gevolgen (bijvoorbeeld kanker) wanneer de blootstelling hoog of lang is.’
In dat opzicht geeft EFSA aan dat het carcinogeen risico van glyfosaat voor de mens beperkt is. Ook de Hoge Gezondheidsraad (HGR) zegt dat het waarschijnlijk een zwak carcinogeen is, maar het risico voor de mens klein. Vergelijk het met de discussie rond aspartaam van enige tijd geleden waarbij IARC de stof als ‘mogelijk kankerverwekkend voor de mens’ beschouwt, maar EFSA met de bestaande veilige dosis geen reden tot bezorgdheid ziet. Toch meent de HGR dat er voldoende bewijs is om glyfosaat te verbieden. Er zijn immers heel wat scenario’s waarin mensen kunnen worden blootgesteld, van het inademen van fijnstof en stuifdruppels in de buurt van velden tot luchtverontreiniging voor de brede bevolking.
Terwijl IARC de kleinere, minder gedetailleerde studies even belangrijk acht als de meest uitgebreide studie, geeft EFSA een groter gewicht aan de grootste epidemiologische studie. Dat is problematisch omdat de bestudeerde populaties aan talloze producten blootgesteld werden, waarbij het aandeel van glyfosaat in de menselijke gezondheid onduidelijk wordt.
EFSA heeft trouwens enkel het mandaat gekregen om de actieve stof glyfosaat te bestuderen en niet de formuleringen met hulpstoffen. Nochtans wordt glyfosaat in de praktijk nooit puur gebruikt en zouden producten in hun geheel best in rekenschap worden genomen.
Tot slot neemt EFSA niet alle mogelijke manieren waarop glyfosaat kanker zou kunnen veroorzaken in rekening. Denk aan het mechanisme van ‘oxidatieve stress’, waarbij het lichaam schadelijke moleculen niet meer krijgt opgeruimd en tumoren kunnen ontstaan. Terwijl al duidelijk een verband is aangetoond tussen oxidatieve stress en de blootstelling aan glyfosaat stelt het Europees beoordelingsrapport dat er “geen plausibel mechanisme” bestaat waarmee glyfosaat kanker kan veroorzaken.
2. Waarom baseert de Europese Voedselautoriteit zich ook op studies door pesticidepoducenten?
Terwijl IARC enkel peer-reviewde studies uit wetenschappelijke vakbladen opneemt, vindt de EFSA dat dat leidt tot een erg onvolledig en scheefgetrokken beeld. Europa wil alle gegevens ter beschikking hebben om tot een beoordeling te komen, ook de studies die worden aangeleverd door de pesticideproducenten zelf. Wie in Europa een stof op de markt wil brengen, moet immers de nodige kosten en inspanningen leveren om te bewijzen dat die stof geen onaanvaardbaar risico vormt voor menselijke gezondheid en leefmilieu.
Onderzoek door de industrie is op zichzelf niet minder kwalitatief, maar volgens Pesticide Action Network (PAN) worden de resultaten wel bewust verkeerd voorgesteld en bepaalde bewijzen zelfs achtergehouden om twijfel te zaaien over de eigenschappen van de stof.
EFSA gaf tijdens de hoorzitting over glyfosaat in de Kamercommissie Leefmilieu vorig jaar toe dat het zich bewust is van het feit dat niet alle studies even objectief zijn, maar dat ze graag een volledig beeld wil geven van het onderzoeksdomein. Alleen heeft zo’n volledig beeld weinig zin als de studies onbruikbaar blijken. Van de 53 glyfosaatstudies die door Bayer en een coalitie van andere chemische bedrijven werden aangeleverd en waarop de EFSA zich baseerde voldoen er maar twee volledig aan de normen die internationaal vastgelegd zijn om de schadelijkheid van chemische stoffen te onderzoeken. 17 voldoen gedeeltelijk, de meerderheid (34) is van zo’n slechte kwaliteit, dat ze waardeloos zijn. Tot die conclusie kwamen Armen Nersesyan en Siegfried Knasmueller, toxicologen aan het kankerinstituut van de Medische Universiteit van Wenen.
‘De financiering van studies door de chemische industrie leidt tot grove contradicties’, vindt Groen-Kamerlid Barbara Creemers ‘Toen zes jaar geleden de strijd om het verbod op glyfosaat ook al werd gevoerd, bleek uit de Monsanto Papers dat de doorslaggevende studies waarop EFSA en ECHA zich baseerden in opdracht van de industrie waren geschreven. Daarop verbood CD&V-minister Joke Schauvliege in Vlaanderen het gebruik van glyfosaat voor particulieren, MR-minister Willy Borsus deed hetzelfde op federaal niveau. Voor alle duidelijkheid, dat waren goede beslissingen, maar het zorgt wel voor de vreemde situatie dat we glyfosaat op ons bord moeten tolereren, terwijl we het niet mogen gebruiken op onze oprit.’
Creemers heeft ook bedenkingen bij de timing van de EFSA-beoordeling. ‘Het gaat om meer dan 11.000 pagina’s aan onderzoeken en bijlagen. Het is niet ernstig om de lidstaten minder dan een maand tijd te geven om een standpunt te bepalen, zeker als we weten dat ook studies doe door de industrie betaald zijn, mee in overweging werden genomen.’
3. Hoe schadelijk is glyfosaat echt voor onze gezondheid?
Te midden de controverse die er over de carcinogeniteit van glyfosaat bestaat, zouden we haast vergeten dat dat niet eens de belangrijkste vraag is. Volgens prof. dr. Patrick Santens, neuroloog gespecialiseerd in neurodegeneratieve aandoeningen aan UGent en UZ Gent, zijn er grotere aanwijzingen dat er een link is tussen glyfosaat en de ziekte van Parkinson. Parkinson is een ongeneeslijke aandoening met ingrijpende motorische en niet-motorische symptomen die de levenskwaliteit in sterke mate aantasten. Ook jonge mensen worden steeds meer getroffen.
Wij maken ons zorgen over de versnelde toename van het aantal mensen met parkinson, een versnelling die niet alleen te wijten kan zijn aan de veroudering van de bevolking.
Vlaamse Parkinson Liga
Zo treedt parkinson frequenter op in rurale gebieden en bij landbouwers. Die link wordt ondersteund door het feit dat de incidentie van de ziekte daalt wanneer resistente gewassen worden gebruikt die het gebruik van glyfosaat overbodig maken.
‘Voor ons is een verlenging van de vergunning voor glyfosaat onaanvaardbaar’, zegt Annick Hirschböck van de Vlaamse Parkinson Liga. ‘Enerzijds zijn er belangrijke aanwijzingen dat glyfosaat van invloed is op het ontstaan van de ziekte van Parkinson. Anderzijds zijn de huidige procedures die pesticiden vergunnen onvoldoende in staat om het gezondheidsrisico te beoordelen. De vergunning verlengen in afwachting van nog meer wetenschappelijk onderzoek of van nieuwe vergunningsprocedures, doet vragen rijzen over de zorgvuldigheid van het gezondheidsbeleid. Wij maken ons zorgen over de versnelde toename van het aantal mensen met parkinson, een versnelling die niet alleen te wijten kan zijn aan de veroudering van de bevolking.’