Suiker bedreiging voor gezondheid en kan rol spelen bij COPD en Astma

Artikel 1 van 6
Overzicht

Suiker een bedreiging voor onze gezondheid.

 

146 manieren waarop suiker je gezondheid vernietigt

  door

  1. suikerSuiker kan het immuunsysteem onderdrukken.
  2. Suiker maakt de mineralenverhoudingen in het lichaam van streek.
  3. Suiker kan hyperactiviteit, angst, moeite met concentreren en humeurigheid bij kinderen veroorzaken.
  4. Suiker kan een significante stijging van de triglyceriden (een vetsoort) veroorzaken.
  5. Suiker draagt bij aan de reductie van de verdediging tegen bacteriologische infecties (infectieziekten).
  6. Suiker veroorzaakt verlies van de elasticiteit en werking van weefsel; hoe meer suiker je eet des te meer elasticiteit en werking je verliest! (glycatie)
  7. Suiker verlaagt het HDL-cholesterol: het ‘goede’ cholesterol.
  8. Suiker kan leiden tot een chroomtekort.
  9. Suiker kan leiden tot eierstokkanker.
  10. Suiker kan de glucosewaarde op nuchtere maag verhogen.
  11. Suiker kan leiden tot een kopertekort.
  12. Suiker verstoort de opname van calcium en magnesium.
  13. Suiker kan het gezichtsvermogen verzwakken.
  14. Suiker zorgt ervoor dat het niveau van neurotransmitters zoals dopamine, serotonine en noradrenaline verhogen.
  15. Suiker kan hypoglykemie veroorzaken.
  16. Suiker kan een zuur maag-darmkanaal veroorzaken.
  17. Suiker kan een snelle verhoging geven van de adrenalineniveaus bij kinderen.
  18. Mensen met functionele darmziekten kunnen vaak suiker niet goed opnemen.
  19. Suiker kan leiden tot vroegtijdige veroudering.
  20. Suiker kan leiden tot alcoholisme.
  21. Suiker kan tandbederf veroorzaken.
  22. Suiker draagt bij aan obesitas.
  23. Hoge inname van suiker leidt tot een verhoogd risico voor het verkrijgen van de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa (een ontstekingsziekte van de dikke darm).
  24. Suiker kan nadelige veranderingen veroorzaken bij mensen met maag- en darmzweren.
  25. Suiker kan artritis veroorzaken.
  26. Suiker kan astma veroorzaken.
  27. Suiker kan een grote bijdrage leveren aan het ongecontroleerd groeien van candida albicans (schimmelinfectie).
  28. Suiker kan galstenen veroorzaken.
  29. Suiker kan hartziekten veroorzaken.
  30. Suiker kan blindedarmontsteking veroorzaken.
  31. Suiker kan multiple sclerose (MS) veroorzaken.
  32. Suiker kan aambeien veroorzaken.
  33. Suiker kan spataderen veroorzaken.
  34. Suiker kan de glucose- en insulinerespons verhogen bij vrouwen die de pil slikken.
  35. Suiker kan leiden tot parodontale ziekten (ziekten rond de tanden zoals tandvlees en kaak).
  36. Suiker kan bijdragen aan osteoporose (botontkalking).
  37. Suiker draagt bij aan het zuurder maken van het speeksel.
  38. Suiker kan een afname van de insulinegevoeligheid veroorzaken.
  39. Suiker kan de hoeveelheid vitamine E (alfa-tocoferol) in het bloed verlagen.
  40. Suiker kan groeihormonen belemmeren.
  41. Suiker kan zorgen voor een stijging van cholesterol.
  42. Suiker kan de systolische bloeddruk verhogen.
  43. Suiker kan slaperigheid en verminderde activiteit bij kinderen veroorzaken.
  44. Hoge suikerinname zorgt voor geavanceerde glycatie-eind producten. (AGEs)
  45. Suiker kan de opname van proteïne belemmeren.
  46. Suiker veroorzaakt voedselallergieën.
  47. Suiker kan bijdragen aan het verkrijgen van diabetes.
  48. Suiker kan toxemia (een ernstige vorm van hoofdpijn) veroorzaken tijdens de zwangerschap.
  49. Suiker kan bijdragen aan het ontstaan van eczeem bij kinderen.
  50. Suiker kan cardiovasculaire ziekten veroorzaken.
  51. Suiker kan de DNA structuur aantasten.
  52. Suiker kan de structuur van proteïne veranderen.
  53. Suiker kan ervoor zorgen dat de huid veroudert doordat het de structuur van het collageen verandert.
  54. Suiker kan staar veroorzaken.
  55. Suiker kan emfyseem veroorzaken.
  56. Suiker kan aderverkalking veroorzaken.
  57. Suiker kan eraan bijdragen dat het LDL (het ‘slechte’) cholesterol stijgt.
  58. Hoge suikerinname kan leiden tot de aantasting van de psychologische homeostase van vele systemen van het lichaam.
  59. Suiker verlaagt het vermogen van enzymen om hun functie goed uit te oefenen.
  60. De suikerinname is hoger bij mensen met de ziekte van Parkinson.
  61. Suiker kan een permanente wijzing veroorzaken hoe proteïnen in het lichaam reageren.
  62. Suiker kan ervoor zorgen dat de grootte van de lever toeneemt doordat de levercellen zich splitsen.
  63. Suiker kan voor een toename van de hoeveelheid levervet veroorzaken.
  64. Suiker kan de grootte van de nieren laten toenemen en ervoor zorgen dat er pathologische veranderingen plaatsvinden in de nieren.
  65. Suiker brengt schade toe aan de alvleesklier.
  66. Suiker kan ervoor zorgen dat het lichaam meer vocht vasthoudt.
  67. Suiker is vijand nummer één van de darmbeweging.
  68. Suiker kan bijziendheid veroorzaken.
  69. Suiker kan de bekleding van de haarvaten in gevaar brengen.
  70. Suiker kan de pezen brozer maken.
  71. Suiker kan hoofdpijn veroorzaken, waaronder migraine.
  72. Suiker speelt een rol in alvleesklierkanker bij vrouwen.
  73. Suiker kan een negatief effect hebben op de cijfers van schoolgaande kinderen en het veroorzaakt leerstoornissen.
  74. Suiker kan een toename veroorzaken in delta, alpha en theta hersengolven.
  75. Suiker kan depressies veroorzaken.
  76. Suiker vergroot de kans op maagkanker.
  77. Suiker kan ongemakken veroorzaken van het maag-darmkanaal.
  78. Suiker kan het risico op het krijgen van jicht vergroten.
  79. Suiker kan het glucoseniveaus laten stijgen bij het innemen van complexe koolhydraten tijdens een orale glucose tolerantietest.
  80. Suiker kan de insulinerespons verhogen bij mensen die een voedingspatroon hebben dat veel suiker bevat ten opzichte van mensen die weinig suiker nuttigen.
  81. Een voedingspatroon dat een hoog gehalte aan geraffineerde suiker bevat, verlaagt het leervermogen.
  82. Suiker kan ervoor zorgen dat er twee proteïnen in het bloed minder effectief functioneren, albumine en lipoproteïne. Hierdoor kan het lichaam het vermogen om vet en cholesterol te verwerken verlaagd worden.
  83. Suiker kan bijdragen aan de ziekte van Alzheimer.
  84. Suiker kan een vermindering van de hechting van bloedplaatjes veroorzaken.
  85. Suiker kan hormonale disbalans veroorzaken; sommige hormonen worden er minder actief door en andere juist overactief.
  86. Suiker kan leiden tot de vorming van nierstenen.
  87. Suiker kan ertoe leiden dat de hypothalamus erg gevoelig wordt voor een grote verscheidenheidaan prikkels.
  88. Suiker kan leiden tot duizeligheid.
  89. Voedingspatronen die veel suiker bevatten kunnen vrije radicalen en oxidatieve stress veroorzaken.
  90. Voedingspatronen die grote hoeveelheden sucrose bevatten kunnen bij mensen die perifere vaatziekten hebben leiden tot een verhoogde hechting van de bloedplaatjes.
  91. Een voedingspatroon dat veel suiker bevat kan leiden tot galwegkanker.
  92. Suiker voedt kanker.
  93. Er is een duidelijke relatie tussen zwangeren die veel suiker consumeren en een dubbel zo groot risico op een laag geboortegewicht van de baby.
  94. Het consumeren van veel suiker tijdens de zwangerschap kan leiden tot een aanzienlijke daling van duur van de zwangerschap en verhoogt dus de kans aanzienlijk op een vroeggeboorte.
  95. Suiker zorgt ervoor dat de verteringstijd in het darmkanaal wordt vertraagd.
  96. Suiker verhoogt de concentratie van galzuren in de ontlasting en bacteriële enzymen in de dikke darm. Dit kan het gal veranderen waardoor het kankerveroorzakende verbindingen en dikke darmkanker kan veroorzaken.
  97. Suiker zorgt ervoor dat het oestradiolgehalte (de meeste krachtige vorm van natuurlijk voorkomend oestrogeen) stijgt bij mannen.
  98. Suiker combineert en vernietigt fosfatase (een enzym) waardoor het verteringsproces moeilijker wordt.
  99. Suiker kan een risico vormen voor het verkrijgen van galblaaskanker.
  100. Suiker is een verslavende stof.
  101. Suiker kan vergiftigend werkend, vergelijkbaar met alcohol.
  102. Suiker kan het premenstrueel syndroom verergeren.
  103. Suiker dat aan premature baby’s wordt gegeven kan een effect hebben op de hoeveelheid CO2 die ze produceren.
  104. Een vermindering van de suikerinname kan emotionele instabiliteit verminderen.
  105. Het lichaam zet suiker in 2 tot 5 keer meer vet om dan het doet bij zetmeel.
  106. De snelle opname van suiker zorgt er bij zwaarlijvige proefpersonen voor dat ze gestimuleerd worden veel meer te eten.
  107. Suiker kan de symptomen verergeren bij kinderen met ADHD.
  108. Suiker beïnvloedt de elektrolytensamenstelling van de urine op een negatieve manier.
  109. Suiker kan de functie van de bijnieren verlagen.
  110. Suiker heeft de potentie om bij normaal gezonde mensen abnormale spijsverteringsprocessen en chronische degeneratieve ziekten te veroorzaken.
  111. Een infuus met suikerwater kan de toevoer van zuurstof naar de hersenen blokkeren.
  112. Een hoge sucrose-inname zou een belangrijke risicofactor kunnen zijn voor het krijgen van longkanker.
  113. Suiker verhoogt de kans op het krijgen van polio.
  114. Hoge suikerinname kan leiden tot epileptische aanvallen.
  115. Suiker veroorzaakt hoge bloeddruk in zwaarlijvige personen.
  116. De beperking van suiker zorgt op de intensive care voor het redden van mensenlevens.
  117. Suiker veroorzaakt mogelijk celdood.
  118. Suiker zorgt ervoor dat je meer eet dan nodig is.
  119. In jeugdreclasseringskampen is er een daling van 44% van asociaal gedrag wanneer de kinderen daar op een dieet met weinig suiker worden gezet.
  120. Suiker kan leiden tot prostaatkanker.
  121. Suiker zorgt voor uitdroging bij pasgeborenen.
  122. Suiker zorgt ervoor dat bepaalde vrouwelijke hormonen bij mannen toenemen.
  123. Suiker kan zorgen voor een (te) laag geboortegewicht.
  124. Grote consumptie van geraffineerde suiker is geassocieerd met een grotere uitkomst van schizofrenie.
  125. Suiker kan het homocysteïneniveau in het bloed doen stijgen.
  126. Zoete voedingsmiddelen zorgen voor een verhoogd risico op borstkanker.
  127. Suiker is een risicofactor voor het krijgen van kanker van de dunne darm.
  128. Suiker veroorzaakt mogelijk strottenhoofdkanker.
  129. Suikerinname veroorzaakt het vasthouden van zout en water.
  130. Suiker zorgt mogelijke voor een milde vorm van geheugenverlies.
  131. Wanneer kinderen van 10 jaar oud meer suiker eten, is er een afname zichtbaar bij de opname van de hoeveelheid essentiële voedingsstoffen.
  132. Suiker kan de hoeveel geconsumeerd voedsel verhogen, het leidt dus makkelijk tot overeten.
  133. Een pasgeborene blootstellen aan suiker resulteert in een verhoogde voorkeur voor sucrose in vergelijking met water wanneer het 6 maanden en 2 jaar oud is.
  134. Suiker kan obstipatie veroorzaken.
  135. Suiker veroorzaakt spataderen.
  136. Suiker kan hersenverval veroorzaken bij prediabetici en vrouwen met diabetes.
  137. Suiker verhoogt de kans op het krijgen van maagkanker.
  138. Suiker kan het stofwisselingssyndroom veroorzaken.
  139. Suikerinname bij zwangeren veroorzaakt neurale buisdefecten bij embryo’s.
  140. Suiker kan een rol spelen in het krijgen van astma.
  141. Des te hoger de suikerconsumptie is, des te groter de kans is om het prikkelbare darmsyndroom te krijgen.
  142. Suiker zou het centraal beloningssystemen kunnen beïnvloeden.
  143. Suiker kan endeldarmkanker veroorzaken.
  144. Suiker kan baarmoederslijmvlieskanker veroorzaken.
  145. Suiker kan nierkanker veroorzaken.
  146. Suiker kan leverkanker veroorzaken. (Vertaling: Tim Dollee)

Standpunt van aHealthylife
Suiker in de vorm van glucose is essentieel voor het functioneren van ons lichaam.

Onze hersenen hebben continu de beschikking over 5 gram suiker nodig om te kunnen functioneren.

In een suikerdip door sport of te laat eten, kan je je daarom ook lastiger concentreren.

Bewerkte producten bevatten te veel geraffineerde suiker, waardoor het je lichaam tijdens het verbranden juist vitamines en mineralen kost.

Wanneer je natuurlijke en pure voedingsmiddelen eet, komt de glucose vergezeld van hulpstoffen die je lichaam voeden in plaats van verarmen.


Wil je toch een zoetmiddel, kies dan voor:

  • Groene stevia
  • Palmsuiker
  • Kokosbloemsuiker
  • Honing
  • Melasse (van bv Billington)
  • Ahorn siroop, A-grade

De bovenstaandezoetstoffen zijn rijk aan natuurlijke vitamines, mineralen en bioactieve stoffen.


Vermijd deze suikers:

  • Witte suiker
  • Kristalsuiker
  • Basterdsuiker
  • Rietsuiker
  • Oerzoet
  • Witte stevia
  • Agave siroop
  • Druivensuiker
  • Inversuiker
  • Poedersuiker
  • Dextrose
  • Kandijsuiker
  • Vanillesuiker
  • Witmeel
  • HFCS (High Corn Fructose Sirop)

 

Wetenschappelijke referenties:



1. Sanchez, A., et al. “Role of Sugars in Human Neutrophilic Phagocytosis,” American Journal of Clinical Nutrition. Nov 1973;261:1180-1184.
Bernstein, J., et al. “Depression of Lymphocyte Transformation Following Oral Glucose Ingestion.” American Journal of Clinical Nutrition.1997;30:613.
2. Couzy, F., et al.”Nutritional Implications of the Interaction Minerals,” Progressive Food and Nutrition Science 17;1933:65-87.
3. Goldman, J., et al. “Behavioral Effects of Sucrose on Preschool Children.” Journal of Abnormal Child Psychology.1986;14(4):565-577.
4. Scanto, S. and Yudkin, J. “The Effect of Dietary Sucrose on Blood Lipids, Serum Insulin, Platelet Adhesiveness and Body Weight in Human Volunteers,” Postgraduate Medicine Journal. 1969;45:602-607.
5. Ringsdorf, W., Cheraskin, E. and Ramsay R. “Sucrose,Neutrophilic Phagocytosis and Resistance to Disease,” Dental Survey. 1976;52(12):46-48.
6. Cerami, A., Vlassara, H., and Brownlee, M.”Glucose and Aging.” Scientific American. May 1987:90.
Lee, A. T. and Cerami, A. “The Role of Glycation in Aging.” Annals of the New York Academy of Science. 663:63-67.
7. Albrink, M. and Ullrich I. H. “Interaction of Dietary Sucrose and Fiber on Serum Lipids in Healthy Young Men Fed High Carbohydrate Diets.” American Journal of Clinical Nutrition. 1986;43:419-428.
Pamplona, R., et al. “Mechanisms of Glycation in Atherogenesis.” Medical Hypotheses. Mar 1993;40(3):174-81.
8. Kozlovsky, A., et al. “Effects of Diets High in Simple Sugars on Urinary Chromium Losses.” Metabolism. June 1986;35:515-518.
9. Takahashi, E., Tohoku University School of Medicine, Wholistic Health Digest. October 1982:41.
10. Kelsay, J., et al. “Diets High in Glucose or Sucrose and Young Women.” American Journal of Clinical Nutrition. 1974;27:926-936.
Thomas, B. J., et al. “Relation of Habitual Diet to Fasting Plasma Insulin Concentration and the Insulin Response to Oral Glucose,” Human Nutrition Clinical Nutrition. 1983; 36C(1):49_51.
11. Fields, M.., et al. “Effect of Copper Deficiency on Metabolism and Mortality in Rats Fed Sucrose or Starch Diets,” Journal of Clinical Nutrition. 1983;113:1335-1345.
12. Lemann, J. “Evidence that Glucose Ingestion Inhibits Net Renal Tubular Reabsorption of Calcium and Magnesium.” Journal Of Clinical Nutrition. 1976 ;70:236-245.
13. Acta Ophthalmologica Scandinavica. Mar 2002;48;25.
Taub, H. Ed. “Sugar Weakens Eyesight,” VM NEWSLETTER;May 1986:6
14. “Sugar, White Flour Withdrawal Produces Chemical Response.” The Addiction Letter .Jul 1992:4.
15. Dufty, William. Sugar Blues. (New York:Warner Books, 1975).
16. Idem.
17. Jones, T. W., et al. “Enhanced Adrenomedullary Response and Increased Susceptibility to Neuroglygopenia: Mechanisms Underlying the Adverse Effect of Sugar Ingestion in Children.” Journal of Pediatrics. Feb 1995;126:171-7.
18. Idem.
19. Lee, A. T.and Cerami A. “The Role of Glycation in Aging.” Annals of the New York Academy of Science.1992;663:63-70.
20. Abrahamson, E. and Peget, A.. Body, Mind and Sugar. (New York:Avon,1977.}
21. Glinsmann, W., Irausquin, H., and Youngmee, K. “Evaluation of Health Aspects of Sugar Contained in Carbohydrate Sweeteners. F. D. A. Report of Sugars Task Force.” 1986:39.
Makinen K.K.,et al. “A Descriptive Report of the Effects of a 16_month Xylitol Chewing_Gum Programme Subsequent to a 40_Month Sucrose Gum Programme.” Caries Research. 1998; 32(2)107-12.
Riva Touger-Decker and Cor van Loveren, “Sugars and Dental Caries.”
Am. J. Clin.Nut. Oct 2003; 78:881-892.
22. Keen, H., et al. “Nutrient Intake, Adiposity, and Diabetes.” British Medical Journal. 1989; 1: 655-658.
23. Tragnone, A. et al. “Dietary Habits as Risk Factors for Inflammatory Bowel Disease.” Eur J Gastroenterol Hepatol. Jan 1995;7(1):47-51.
24. Yudkin, J. Sweet and Dangerous.. (New York;Bantam Books:1974), 129.
25. Darlington, L., Ramsey, N. W. and Mansfield, J. R. “Placebo_Controlled, Blind Study of Dietary Manipulation Therapy in Rheumatoid Arthritis,” Lancet. Feb 1986;8475(1):236-238.
26. Powers, L. “Sensitivity: You React to What You Eat.” Los Angeles Times. Feb. 12, 1985.
Cheng, J., et al. “Preliminary Clinical Study on the Correlation Between Allergic Rhinitis and Food Factors.” Lin Chuang Er Bi Yan Hou Ke Za Zhi Aug 2002;16(8):393-396.
27. Crook, W. J. The Yeast Connection. (TN:Professional Books, 1984)..
28. Heaton, K. “The Sweet Road to Gallstones.” British Medical Journal. Apr 14, 1984; 288:1103-1104.
Misciagna, G., et al. American Journal of Clinical Nutrition. 1999;69:120-126.
29. Yudkin, J. “Sugar Consumption and Myocardial Infarction.” Lancet..Feb 6, 1971;1(7693):296-297.
Reiser, S. “Effects of Dietary Sugars on Metabolic Risk Factors Associated with Heart Disease.” Nutritional Health. 1985;203-216.
30. Cleave, T. The Saccharine Disease. (New Canaan, CT: Keats Publishing, 1974).
31. Erlander, S. “The Cause and Cure of Multiple Sclerosis, The Disease to End Disease. Mar 3, 1979;1(3):59-63.
32. Cleave, T. The Saccharine Disease. (New Canaan, CT: Keats Publishing, 1974.)
33. Cleave, T. and Campbell, G. Diabetes, Coronary Thrombosis and the Saccharine Disease: (Bristol, England, John Wrightand Sons, 1960).
34. Behall, K. “Influence of Estrogen Content of Oral Contraceptives and Consumption of Sucrose on Blood Parameters.” Disease Abstracts International. 1982;431-437.
35. Glinsmann, W., Irausquin, H., and K. Youngmee. Evaluation of Health Aspects of Sugar Contained in Carbohydrate Sweeteners. F. D. A. Report of Sugars Task Force.1986;39:36_38.
36. Tjäderhane, L. and Larmas, M. “A High Sucrose Diet Decreases the Mechanical Strength of Bones in Growing Rats.” Journal of Nutrition. 1998:128:1807-1810.
37. Appleton, N. New York: Healthy Bones. Avery Penguin Putnam:1989.
38. Beck_Nielsen H., Pedersen O., and Schwartz S. “Effects of Diet on the Cellular Insulin Binding and the Insulin Sensitivity in Young Healthy Subjects.” Diabetes. 1978;15:289-296 .
39. Mohanty P. et al. “Glucose Challenge Stimulates Reactive Oxygen Species (ROS) Generation by Leucocytes.”Journal of Clinical Endocrinology and Metabolism. Aug 2000; 85(8):2970-2973.
40. Gardner, L. and Reiser, S. “Effects of Dietary Carbohydrate on Fasting Levels of Human Growth Hormone and Cortisol.” Proceedings of the Society for Experimental iology and Medicine. 1982;169:36-40.
41. Reiser, S. “Effects of Dietary Sugars on Metabolic Risk Factors Associated with Heart Disease.” Nutritional Health. 1985;203:216.
42. Preuss, H. G. “Sugar-Induced Blood Pressure Elevations Over the Lifespan of Three Substrains of Wistar Rats.” J Am Coll of Nutrition, 1998;17(1) 36-37.
43. Behar, D., et al. “Sugar Challenge Testing with Children Considered Behaviorally Sugar Reactive.” Nutritional Behavior. 1984;1:277-288.
44. Furth, A. and Harding, J. “Why Sugar Is Bad For You.” New Scientist.”Sep 23, 1989;44.
45. Lee AT, Cerami A. “Role of Glycation in Aging.” Ann N Y Acad Sci. Nov 21,1992 ;663:63-70.
46. Appleton, N. New York:Lick the Sugar Habit. (New York:Avery Penguin Putnam:1988).
47. “Sucrose Induces Diabetes in Cat.” Federal Protocol. 1974;6(97).
48. Cleave, T.:The Saccharine Disease: (New Canaan Ct: Keats Publishing, Inc., 1974).131.
49. Idem. 132.
50. Vaccaro O., Ruth, K. J. and Stamler J. “Relationship of Postload Plasma Glucose to Mortality with 19 Year Follow-up.” Diabetes Care. Oct 15,1992;10:328-334.
Tominaga, M., et al, “Impaired Glucose Tolerance Is a Risk Factor for Cardiovascular Disease, but Not Fasting Glucose.” Diabetes Care. 1999:2(6):920-924.
51. Lee, A. T. and Cerami, A. “Modifications of Proteins and Nucleic Acids by Reducing Sugars: Possible Role in Aging.” Handbook of the Biology of Aging. (New York: Academic Press, 1990.).
52. Monnier, V. M. “Nonenzymatic Glycosylation, the Maillard Reaction and the Aging Process.” Journal of Gerontology 1990:45(4 ):105-110.
53. Dyer, D. G., et al. “Accumulation of Maillard Reaction Products in Skin Collagen in Diabetes and Aging.” Journal of Clinical Investigation. 1993:93(6):421-422.
54. Veromann, S.et al.”Dietary Sugar and Salt Represent Real Risk Factors for Cataract Development.” Ophthalmologica. Jul-Aug 2003 ;217(4):302-307.
55. Monnier, V. M. “Nonenzymatic Glycosylation, the Maillard Reaction and the Aging Process.” Journal of Gerontology. 1990:45(4):105-110.
56. Schmidt A.M. et al. “Activation of receptor for advanced glycation end products: a mechanism for chronic vascular dysfunction in diabetic vasculopathy and atherosclerosis.” Circ Res.1999 Mar 19;84(5):489-97.
57. Lewis, G. F. and Steiner, G. “Acute Effects of Insulin in the Control of VLDL Production in Humans. Implications for Theinsulin-resistant State.” Diabetes Care. 1996 Apr;19(4):390-3
R. Pamplona, M. .J., et al. “Mechanisms of Glycation in Atherogenesis.” Medical Hypotheses. 1990;40:174-181.
58. Ceriello, A. “Oxidative Stress and Glycemic Regulation.” Metabolism. Feb 2000;49(2 Suppl 1):27-29.
59. Appleton, Nancy. New York; Lick the Sugar Habit. (New York:Avery Penguin Putnam, 1988).
60. Hellenbrand, W. “Diet and Parkinson’s Disease. A Possible Role for the Past Intake of Specific Nutrients. Results from a Self-administered Food-frequency Questionnaire in a Case-control Study.” Neurology. Sep 1996;47(3):644-650 Cerami, A., Vlassara, 61. H. and Brownlee, M. “Glucose and Aging.” Scientific American. May 1987: 90.
62. Goulart, F. S. “Are You Sugar Smart?” American Fitness. Mar-Apr 1991: 34-38.
63. Idem.
64. Yudkin, J., Kang, S. and Bruckdorfer, K. “Effects of High Dietary Sugar.” British Journal of Medicine. Nov 22, 1980;1396.
65. Goulart, F. S. “Are You Sugar Smart?” American Fitness. March_April 1991: 34-38
66. Idem.
67. Idem.
68. Idem.
69. Idem.
70. Nash, J. “Health Contenders.” Essence. Jan 1992-23: 79_81.
71. Grand, E. “Food Allergies and Migraine.”Lancet. 1979:1:955_959.
72. Michaud, D. “Dietary Sugar, Glycemic Load, and Pancreatic Cancer Risk in a Prospective Study.” J Natl Cancer Inst. Sep 4, 2002 ;94(17):1293-300.
73. Schauss, A. Diet, Crime and Delinquency. (Berkley Ca; Parker House, 1981).
74. Christensen, L. “The Role of Caffeine and Sugar in Depression.” Nutrition Report. Mar 1991;9(3):17-24.
75. Idem.76. Cornee, J., et al. “A Case-control Study of Gastric Cancer and Nutritional Factors in Marseille, France,” European Journal of Epidemiology. 1995;11:55-65.
77. Yudkin, J. Sweet and Dangerous.(New York:Bantam Books,1974) 129.
78. Ibid, 44
79. Reiser, S., et al. “Effects of Sugars on Indices on Glucose Tolerance in Humans.” American Journal of Clinical Nutrition. 1986:43;151-159.
80. Reiser,S., et al. “Effects of Sugars on Indices on Glucose Tolerance in Humans.” American Journal of Clinical Nutrition. 1986;43:151-159.
81. Molteni, R, et al. “A High-fat, Refined Sugar Diet Reduces Hippocampal Brain-derived Neurotrophic Factor, Neuronal Plasticity, and Learning.” NeuroScience. 2002;112(4):803-814.
82. Monnier, V., “Nonenzymatic Glycosylation, the Maillard Reaction and the Aging Process.” Journal of Gerontology. 1990;45:105-111.
83. Frey, J. “Is There Sugar in the Alzheimer’s Disease?” Annales De Biologie Clinique. 2001; 59 (3):253-257.
84. Yudkin, J. “Metabolic Changes Induced by Sugar in Relation to Coronary Heart Disease and Diabetes.” Nutrition and Health. 1987;5(1-2):5-8.
85. Idem.86. Blacklock, N. J., “Sucrose and Idiopathic Renal Stone.” Nutrition and Health. 1987;5(1-2):9-12.
Curhan, G., et al. “Beverage Use and Risk for Kidney Stones in Women.” Annals of Internal Medicine. 1998:28:534-340.
87. Journal of Advanced Medicine. 1994;7(1):51-58.
88. Idem.89. Ceriello, A. “Oxidative Stress and Glycemic Regulation.” Metabolism. Feb 2000;49(2 Suppl 1):27-29.
90. Postgraduate Medicine. Sept 1969:45:602-07.
91. Moerman, C. J., et al. “Dietary Sugar Intake in the Etiology of Biliary Tract Cancer.” International Journal of Epidemiology. Ap 1993;2(2):207-214.
92. Quillin, Patrick, “Cancer’s Sweet Tooth.” Nutrition Science News. Ap 2000.
Rothkopf, M.. Nutrition. July/Aug 1990;6(4).
93. Lenders, C. M. “Gestational Age and Infant Size at Birth Are Associated with Dietary Intake among Pregnant Adolescents.” Journal of Nutrition. Jun 1997;1113-1117.
94. Idem.95. Bostick, R. M., et al. “Sugar, Meat.and Fat Intake and Non-dietary Risk Factors for Colon Cancer Incidence in Iowa Women.” Cancer Causes & Control. 1994:5:38-53.
96. Idem.Kruis, W., et al. “Effects of Diets Low and High in Refined Sugars on Gut Transit, Bile Acid Metabolism and Bacterial Fermentation.” Gut. 1991;32:367-370.
Ludwig, D. S., et al. “High Glycemic Index Foods, Overeating, And Obesity.” Pediatrics. Mar 1999;103(3):26-32.
97. Yudkin, J and Eisa, O. “Dietary Sucrose and Oestradiol Concentration in Young Men”. Annals of Nutrition and Metabolism. 1988:32(2):53-55.
98. Lee, A. T. and Cerami A. “The Role of Glycation in Aging.” Annals of the New York Academy of Science. 1992; 663:63-70.
99. Moerman, C. et al.”Dietary Sugar Intake in the Etiology of Gallbladder Tract Cancer.” Internat J of Epi. Ap 1993; 22(2):207-214.
100. “Sugar, White Flour Withdrawal Produces Chemical Response.” The Addiction Letter. Jul 1992:4.
Colantuoni, C., et al. “Evidence That Intermittent, Excessive Sugar Intake Causes Endogenous Opioid Dependence.” Obes Res. Jun 2002 ;10(6):478-488.
101. Idem.102. The Edell Health Letter. Sept 1991;7:1.
103. Sunehag, A. L., et al. “Gluconeogenesis in Very Low Birth Weight Infants Receiving Total Parenteral Nutrition” Diabetes. 1999 ;48 7991-8000).
104. Christensen L. et al. “Impact of A Dietary Change on Emotional Distress.” Journal of Abnormal Psychology .1985;94(4):565-79.
105. Nutrition Health Review. Fall 85. Sugar Changes into Fat Faster than Fat.”
106. Ludwig, D. S., et al. “High Glycemic Index Foods, Overeating and Obesity.” Pediatrics.Mar1999;103(3):26-32.
107. Girardi, N.L.” Blunted Catecholamine Responses after Glucose Ingestion in Children with Attention Deficit Disorder.” Pediatrics Research. 1995;38:539-542.
Berdonces, J. L. “Attention Deficit and Infantile Hyperactivity.” Rev Enferm. Jan 2001;4(1)11-4
108. Blacklock, N. J. “Sucrose and Idiopathic Renal Stone.” Nutrition Health. 1987;5(1 & 2):9-17.
109. Lechin, F., et al. “Effects of an Oral Glucose Load on Plasma Neurotransmitters in Humans.” Neurophychobiology. 1992;26(1-2):4-11.
110. Fields, M. Journal of the American College of Nutrition. Aug 1998;17(4):317-321.
111. Arieff, A. I. Veterans Administration Medical Center in San Francisco. San Jose Mercury; June 12/86. “IVs of Sugar Water Can Cut Off Oxygen to the Brain.”
112. De Stefani, E.”Dietary Sugar and Lung Cancer: a Case Control Study in Uruguay.” Nutrition and Cancer. 1998;31(2):132_7.
113. Sandler, Benjamin P. Diet Prevents Polio. Milwakuee, WI,:The Lee Foundation for for Nutritional Research, 1951.
114. Murphy, Patricia. “The Role of Sugar in Epileptic Seizures.” Townsend Letter for Doctors and Patients. May, 2001.
115. Stern, N. & Tuck, M. “Pathogenesis of Hypertension in Diabetes Mellitus.” Diabetes Mellitus, a Fundamental and Clinical Test. 2nd Edition, (Phil. A:Lippincott Williams & Wilkins, 2000)943-957.
116. Christansen, D. “Critical Care: Sugar Limit Saves Lives.” Science News. June 30, 2001;159:404.
117. Donnini, D. et al. “Glucose May Induce Cell Death through a Free Radical-mediated Mechanism.”Biochem Biohhys Res Commun. Feb 15, 1996:219(2):412-417.
118. Allen S. Levine, Catherine M. Kotz, and Blake A. Gosnell . “Sugars and Fats: The Neurobiology of Preference “J. Nutr.2003 133:831S-834S.
119. Schoenthaler, S. The Los Angeles Probation Department Diet-Behavior Program: Am Empirical Analysis of Six Institutional Settings. Int J Biosocial Res 5(2):88-89.
120. Deneo-Pellegrini H,. et al.Foods, Nutrients and Prostate cancer: a Case-control study in Uruguay. Br J Cancer. 1999 May;80(3-4):591-7.
121. “Gluconeogenesis in Very Low Birth Weight Infants Receiving Total Parenteral Nutrition. Diabetes. 1999 Apr;48(4):791-800.
122. Yudkin, J. and Eisa, O. “Dietary Sucrose and Oestradiol Concentration in Young Men. Annals of Nutrition and Metabolism. 1988;32(2):53-5.
123. Lenders, C. M. “Gestational Age and Infant Size at Birth Are Associated with Dietary Intake Among Pregnant Adolescents.” Journal of Nutrition 128; 1998::807-1810.
124. Peet, M. “International Variations in the Outcome of Schizophrenia and the Prevalence of Depression in Relation to National Dietary Practices: An Ecological
Analysis.” British Journal of Psychiatry. 2004;184:404-408.
125. Fonseca, V. et al. “Effects of a High-fat-sucrose Diet on Enzymes in Homosysteine Metabolism in the Rat.” Metabolism. 200; 49:736-41.
126. Potischman, N, et.al. “Increased Risk of Early-stage Breast Cancer Related to Consumption of Sweet Foods among Women Less than Age 45 in the United States.” Cancer Causes Control. 2002 Dec;13(10):937-46.
127.Negri. E. et al. “Risk Factors for Adenocarcinoma of the Small Intestine.” International Journal of Cancer. 1999:82:I2:171-174.
128.Bosetti, C. et al. “Food Groups and Laryngeal Cancer Risk: A Case-control Study from Italy and Switzerland.” International Journal of Cancer, 2002:100(3): 355-358.
129. Shannon, M. “An Empathetic Look at Overweight.”CCL Family Found.” Nov-Dec.1993. 20(3):3-5.
130. Harry G. Preuss, M.D., of Georgetown University Medical School
131. “Health After 50.” Johns Hopkins Medical Letter. May, 1994.
132. Allen, S. “Sugars and Fats: The Neurobiology of Preference.” Journal of Nutrition. 2003;133:831S-834S.
133. Booth, D.A.M. etc al. “Sweetness and Food Selection: Measurement of Sweeteners’ Effects on Acceptance.” Sweetness. Dobbing, J., Ed., (London:Springer-Verlag, 1987).
134. Cleve, T.L On the Causation of Varicose Veins. “Bristol, England, John Wright, 1960.”
135. Cleve, T.L On the Causation of Varicose Veins. “Bristol, England, John Wright, 1960”.
136. Ket, Yaffe et al. “Diabetes, Impaired Fasting Glucose and Development of Cognitive Impairment in Older Women. Neurology 2004;63:658–663.
137. Chatenoud, Liliane et al. “Refined-cereal Intake and Risk of Selected Cancers in Italy.” Am. J. Clinical Nutrition, Dec 1999;70:1107-1110.
138. Yoo, Sunmi et al. “Comparison of Dietary Intakes Associated with Metabolic Syndrome Risk Factors in Young Adults: the Bogalusa Heart Study” Am J Clin Nutr. 2004 Oct;80(4):841-848.
139. Shaw, Gary M. et al. “Neural Tube Defects Associated with Maternal Periconceptional Dietary Intake of Simple Sugars and Glycemic Index.” Am. J. Clinical Nutrition, Nov 2003;78:972-978.
140. Krilanovich, Nicholas J. “Fructose Misuse, the Obesity Epidemic, the Special Problems of the Child, and a Call to Action ” Am. J. Clinical Nutrition, Nov 2004;80:1446-1447.
141.Jarnerot, G., “Consumption of Refined Sugar by Patients with Crohn’s Disease, Ulcerative colitis, or Irritable Bowel Syndrome. Scand J Gastroenterol. 1983 Nov;18(8):999-1002.
142. Allen, S. “Sugars and Fats: The Neurobiology of Preference.” J Nutr. 2003;133:831S-834S.
143. De Stefani E, Mendilaharsu M, and Deneo-Pellegrini H. Sucrose as a Risk Factor for Cancer of the Colon and Rectum: a Case-control Study in Uruguay. Int J Cancer. 1998 Jan 5;75(1):40-4.
144. Levi F, Franceschi S, Negri E, La Vecchia C. “Dietary Factors and the Risk of Endometrial Cancer. Cancer. 1993 Jun 1;71(11):3575-3581.
145. Mellemgaard A. et al. “Dietary Risk Factors for Renal Cell Carcinoma in Denmark.” Eur J Cancer. 1996 Apr;32A(4):673-82.
146. Rogers AE, Nields HM, Newberne PM. “Nutritional and Dietary Influences on Liver Tumorigenesis in Mice and Rats. Arch Toxicol Suppl. 1987;10:231-43. Review.

© 2015 - 2024 COPDoplossingen.nl | sitemap | rss | webwinkel beginnen - powered by Mijnwebwinkel