Zit COPD deels in de genen?

Artikel 13 van 32
Overzicht

Uit eerdere onderzoeken is gebleken dat COPD deels in de genen zit.

Daarom vergeleek Hoonhorst ‘gevoelige’ mensen – die hadden rokers in de directe familie met COPD, met ‘ongevoelige’ mensen – die hadden rokers in de directe familie, maar zonder COPD.

Zij vond dat de ontstekingsreactie in het bloed bij ‘COPD-gevoelige’ mensen onder de 40, die aan sigarettenrook blootgesteld werden, anders was dan bij ‘COPD-ongevoelige’ mensen.

Daarnaast vond Hoonhorst dat de ophoping van AGEs in de huid (eiwitten die gevormd worden na een ontsteking en weefselschade kunnen veroorzaken) bij COPD-patiënten groter was dan bij gezonde proefpersonen, terwijl het niveau aan sRAGE, een eiwit in het bloed dat mogelijk beschermt tegen ophoping van AGEs, lager was.
De hoeveelheid AGEs en sRAGE bleek niet samen te hangen met de ernst van COPD, maar zou wel degelijk een rol kunnen spelen bij het ontstaan van COPD.

Tot slot onderzocht Hoonhorst de reactie van het lichaam op inhalatiecorticosteroïden, ontstekingsremmers die onder meer bij de behandeling van COPD en astma worden gebruikt.

Over de werking hiervan voor COPD-patiënten verschilt de mening nogal.
Hoonhorst liet middels een huidtest zien dat patiënten met een ernstige vorm van COPD minder gevoelig zijn voor corticosteroïden.

Wel veroorzaakte een behandeling met inhalatiecorticosteroïden bij zowel rokers als ex-rokers met COPD voor een afname van ontstekingscellen in de luchtwegen.

Immuunsysteem betrokken bij gevoeligheid voor COPD

De longaandoening COPD (chronisch obstructieve longziekte) is een ernstige longziekte die in 80 procent van de gevallen wordt veroorzaakt door roken.
De vraag is waarom de ene roker wel COPD krijgt en de andere niet.
Susan Hoonhorst laat in haar promotieonderzoek zien dat het immuunsysteem van jonge mensen met een risico op COPD anders reageert op sigarettenrook dan het immuunsysteem van jongeren met een laag risico.

Hoonhorst promoveert woensdag 10 december 2014 aan de Rijksuniversiteit Groningen op het proefschrift COPD: recognizing the susceptible smoker.

Bron: Susan Hoonhorst studeerde Life Science & Technology aan de Rijksuniversiteit Groningen.
 

_____________________________________________________________________________

 

(van Diemen et al.).

COPD: Erfelijke aanleg speelt ook een rol door genetische afwijking

Niet alle mensen die jarenlang roken krijgen COPD.
Het is daarom waarschijnlijk dat erfelijke aanleg een rol speelt bij het ontstaan van COPD. 

Een bekende genetische afwijking die leidt tot COPD is alfa-1-antitrypsinedeficiëntie.

Iemand met Alfa-1-antitrypsinedeficiëntie kan COPD  ontwikkelen zonder ooit te hebben gerookt en roken versnelt de achteruitgang van de longfunctie sterk.

Alfa-1-antitrypsinedeficiëntie komt maar weinig voor en kan dus ook maar een klein deel van de gevallen van COPD verklaren.
Afwijkingen in de genen die ervoor zorgen dat beschadigd longweefsel weer wordt gerepareerd of afwijkingen in genen die de long moeten beschermen tegen schadelijke stoffen van buitenaf, kunnen ook leiden tot COPD.

Zo bleken bijvoorbeeld genetische variaties in het ADAM33 gen voorspellend te zijn voor versnelde achteruitgang in de longfunctie in de algemene bevolking en de kans op het krijgen van COPD te vergroten

Onderzoekers van de Universiteit in Groningen hebben ontdekt dat polymorfismen in het gen ADAM 33 betrokken zijn bij de afname in longfunctie en COPD. Van Diemen et al. publiceerden het artikel in Am J Respir Crit Care Med.

Genotypering ADAM 33 is in eerder onderzoek geïdentificeerd als kandidaatgen betrokken bij de gevoeligheid voor astma.

In het artikel van Van Diemen wordt ook de afname in longfunctie en de daarmee samenhangende gevolgen voor COPD geassocieerd met ADAM 33.
De wetenschappers maakten voor het onderzoek gebruik van gegevens uit het Vlaardingen/ Vlagtwedde Cohort.

Circa achtduizend mensen zijn in deze studie van 1965 tot 1990 gevolgd. Om de drie jaar is de longfunctie gemeten en zijn vragen gesteld over luchtwegklachten en rookgewoonten.

Ook is IgE bepaald en bronchiale hyperreactiviteit gemeten.

In het laatste onderzoeksjaar is bij 2500 mensen bloed afgenomen voor DNA isolatie. Hiermee is bij 1390 mensen een genotypering uitgevoerd.

Afname longfunctie bij COPD.

Uit de resultaten blijkt dat bepaalde mutaties geassocieerd zijn met een sterkere afname van de longfunctie.
Van Diemen geeft daarbij aan dat de mutaties risicofactoren zijn voor de ontwikkeling van zowel astma als COPD.

Het in het artikel gepresenteerde onderzoek is zeer fundamenteel.  Het leert ons veel over de etiologie van COPD.
Daarbij beantwoordt het de basale vraag: wat leidt tot COPD.

Sommige mensen roken en krijgen geen last van COPD maar andere mensen ontwikkelen snel COPD en zijn mogelijk gevoeliger voor de gevolgen van het roken.
Mensen zijn op risicofactoren te screenen, waardoor eerdere en doelgerichte behandeling mogelijk wordt.

Bron:
Cleo C van Diemen, Dirkje S Postma, Judith M Vonk, Marcel Bruinenberg, Jan P Schouten, H. Marike Boezen, A Desintegrin and Metalloprotease 33 polymorphisms and lung function decline in general population. Am J Respir Crit Care Med 2005, 172:329-333   

 

 

 

© 2015 - 2024 COPDoplossingen.nl | sitemap | rss | webwinkel beginnen - powered by Mijnwebwinkel