GOLD I – II – III – IV geeft de ernst aan van COPD diagnose

Artikel 28 van 32
Overzicht

“COPD  GOLD  I – II  –  III – IV ” geeft de ernst aan van COPD diagnose

Er worden bij COPD vier verschillende stadia onderscheiden.   
De zogeheten GOLD-indeling (Global initiative for chronic Obstructive Lung Disease) dat is de ademkracht volume is een indeling naar ernst, waarin licht, matig-ernstige, ernstige en zeer ernstige COPD worden onderscheiden.   

“GOLD   I – II – III  –  IV ” geeft de ernst aan van COPD diagnose

     Stadia

      Karakteristieken

     1: Mild COPD

     FEV1/FVC < 70%
     FEV1 groter of gelijk aan 80% van de voorspelde waarden
     Met of zonder chronische symptomen (hoesten, sputum      productie)

    2: Matig COPD

     FEV1/FVC < 70%
     FEV1 tussen 50% en 80%
     Met of zonder chronische symptomen
(hoesten, sputum productie)

    3 : Ernstig COPD

     FEV1/FVC < 70%
     FEV1 tussen 30% en 50%
     Met of zonder chronische symptomen
(hoesten, sputum productie)

 4: Zeer ernstig COPD

     FEV1/FVC < 70%
     FEV1 < 30% of FEV1 < 50% met chronisch longfalen

COPD GOLD WAARDE VERWIJST NAAR HET VOLUME
Het is afhankelijk van de FEV1-waarde (Forced Expiratory Volume in one second) van de patiënt om te bepalen in welk stadium een patiënt zich bevindt.   
Deze waarde verwijst naar het volume dat iemand uitblaast in de eerste seconde van de  uitademing, na een maximale inademing.  

Inademing, ook wel inspiratie.
I
s de beweging van lucht van buiten, via de luchtwegen naar de longblaasjes. Op de inademing volgt de uitademing.

Inademing begint met de samentrekking van het middenrif (buikademhaling), waardoor de pleurale ruimte uitdijt en er volgens de wet van Boyle een vergroting van de negatieve druk ontstaat. Deze negatieve druk brengt de luchtbeweging voort. Ook kan inademing tot stand komen doordat de ribben omhoog en naar voren bewogen worden (borstademhaling). Via neus of mond komt de lucht binnen, waardoor de longen uitzetten.
De arts stelt op basis van de uitkomst de diagnose.  

Deze waarde wordt bepaald aan de hand van een functionele test van de longen (spirometrie).  
De patiënt ademt volledig in en blaast zo snel en krachtig als hij kan alle lucht uit de longen via een mondstuk in een apparaat, welke vervolgens meet hoe hard en hoe lang de patiënt uitademt.

Spirometrie is een medisch onderzoek waarin de functie van de longen wordt gemeten.
Voor het uitvoeren van een spirometrie wordt gebruikgemaakt van een spirometer. Spirometrie kan vaak bij de huisarts worden uitgevoerd en is in de meeste ziekenhuizen onderdeel van het uitgebreide longfunctieonderzoek.

Er bestaan verschillende spirometrietesten.
De meest gebruikte is de geforceerde vitale capaciteit (FVC, forced vital capacity). Bij deze test zit de patiënt rechtop, ademt hij volledig in en blaast hij alle lucht zonder hapering of onderbreking zo snel en krachtig mogelijk uit in de spirometer.

Het is een zeer belangrijke test voor het opsporen van ademhalingsziekten zoals Astma en COPD.
De belangrijkste parameters van een spirometrie zijn de FEV1, de FEF25-75 en de PEF. De FEV1 staat voor forced expiratory volume in 1 second en betreft het uitgeblazen volume tijdens de eerste seconde van de test. De FEF25-75 staat voor forced expiratory flow en betreft de gemiddelde luchtstroom tussen 25 en 75% van de geforceerde uitademing. De PEF ofwel peak expiratory flow ten slotte betreft de maximale luchtstroomsnelheid tijdens de test.

Wanneer de FEV1 wordt gedeeld door de vitale capaciteit (gemeten tijdens een aparte, niet geforceerde, meting) krijgt men de Tiffeneau-index. De normale waarde voor deze index is ongeveer 0,75. Onder 0,70 is er sprake van een obstructieve longfunctie. Indien bij de bepaling van de Tiffeneau-index geen gebruik gemaakt wordt van een apart gemeten vitale capaciteit, maar van de geforceerde vitale capaciteit, zal de index hoger uitvallen aangezien bij de geforceerde metingen de vitale capaciteit lager wordt door het collaberen van luchtwegen. De mate van obstructie wordt dan onderschat.     

Er wordt soms ook een fase 0 onderscheiden.  
Daarbij is er een risico is van het ontwikkelen van COPD.                                                                  
Bij de patiënt is de longfunctie nog normaal, maar er bestaan wel symptomen als hoesten en slijmproductie.   

Voorts zijn er diverse procedures beschikbaar om het zuurstofniveau te meten in het bloed,
maar in alle stadia gaat een huisarts je doorverwijzen naar een longarts om meerdere waarden te meten.

Je kunt zelf ook je zuurstofwaarden meten met behulp van een saturatiemeter en eventueel preventieve maatregelen nemen.

 

 

eBook 'COPD = Lastig'   GRATIS ontvangen? 

 

 

 

 

                                                             

 

 

© 2015 - 2024 COPDoplossingen.nl | sitemap | rss | webwinkel beginnen - powered by Mijnwebwinkel